15-1-2020

Focus doe-het-zelf, tuin en dier 2020: onboarding en goede data

Van gestandaardiseerde uitwisseling van correcte productdata wordt iedereen beter. Daar zijn gelukkig steeds meer retailers en leveranciers van overtuigd. De GS1 stuurgroep stuurt de realisatie van projecten rond data-uitwisseling en ondersteunt retailers en leveranciers bij het aansluiten op de GS1 datapool.

Focus doe-het-zelf, tuin en dier 2020: onboarding en goede data - Focus doe-het-zelf, tuin en dier 2020: onboarding en goede data

De voorzitters van de stuurgroep Ingmar Hensbergen (Manager Datamanagement bij Intergamma) en Wilfried Baeten (eigenaar en CEO van Corbeo) vertellen over het belang van goede productdata en de projecten voor 2020.

Welke rol speelt goede productdata in de ontwikkeling van de sector?

Ingmar Hensbergen: “Goede productdata is cruciaal voor ons voortbestaan. Klanten oriënteren zich namelijk steeds meer online voordat ze een fysiek product aankopen. Je assortiment moet dus niet alleen online staan, de data van elk product moet ook kloppen. Zo niet, verlies je het vertrouwen van de consument en zoekt die ergens anders naar de geschikte oplossing. Daardoor is het zowel voor retailers als leveranciers noodzakelijk om in te zetten op geïntegreerde processen en systemen, waarbij data vanuit één bron komt én correct is.”

Wilfried Baeten: “Als producent geloof ik sterk in het belang en de beschikbaarheid van data. We hebben data ook nodig om onze producten te verbeteren. Ook voor de uitlevering van de juiste artikelen helpt het enorm als de data door de integrale keten correct en volledig zijn.”

In 2020 is één van de grote thema’s het aansluiten (onboarden) van meer bedrijven op de GS1 datapool. Wat betekent dit?

Ingmar Hensbergen: “Voor 2020 committeren drie grote Belgische en Nederlandse retailers (Hubo België, Intergamma en Maxeda) zich om de data van de artikelen die goed zijn voor 80 procent van de omzet, te ontvangen via de GS1 datapool. Dat is een enorme uitdaging, die naast aanpassingen van processen en systemen ook een grotere betrokkenheid van de medewerkers vergt. Zij moeten immers het belang daarvan beseffen om goed datamanagement mogelijk te maken. Het is onze rol als stuurgroep om als ambassadeur op te treden en constant duidelijk te maken waarom het zo belangrijk is.”

Wilfried Baeten: “Dat vraagt van alle partijen een verandering in de filosofie. Zo moeten internationaal opererende leveranciers hun hoofdkantoor er ook van overtuigen om te investeren in het gebruik en de optimalisering van de GS1 standaarden. We merken ook dat de implementatie van die IT-processen vaak meer tijd en budget vergt dan aanvankelijk werd gedacht.”

"Voor 2020 committeren drie grote Belgische en Nederlandse retailers zich om de data van de artikelen die goed zijn voor 80 procent van de omzet, te ontvangen via de GS1 datapool."

Wat moet er gebeuren op het vlak van datakwaliteit?

Wilfried Baeten: “Nu gaan de meeste bedrijven er nog vanuit dat kwaliteit een synoniem is voor kwantiteit: als alle data ingevuld is, is voor de meesten de kous af. Men staat er nog te weinig bij stil dat die data ook inhoudelijk absoluut correct moet zijn en blijven.”

Ingmar Hensbergen: “Een simpel voorbeeld: als een leverancier zijn eigen merknaam op zes verschillende manieren schrijft, zal dat op de websites van de retailers ook op zoveel manieren worden gepresenteerd. Zo komen dus niet alle producten van die fabrikant in één duidelijk overzicht. Op die manier kan je geen optimale ‘customer journey’ aanbieden en haakt de consument af. Daarom zullen we dit jaar in de stuurgroep nauwkeurig bepalen wat we onder datakwaliteit verstaan, hoe de deelnemende leveranciers op dat vlak scoren en wat ze kunnen doen om dat te verbeteren.”

"Men staat er nog te weinig bij stil dat data ook inhoudelijk absoluut correct moet zijn en blijven."

Welke plannen zijn er voor de implementatie van productafbeeldingen?

Ingmar Hensbergen: “Zonder aantrekkelijke en juiste foto’s hebben consumenten geen goede productbeleving in de winkel en online. Het moet de ambitie zijn om de kwaliteit van de afbeeldingen te verbeteren. Een uitdaging op dat vlak is bijvoorbeeld de correcte kleurweergave: als de kleur op de afbeelding niet overeenstemt met die van het product zelf, voelt de consument zich misleid, wat tot negatieve reviews kan leiden. Daarom staat de uitrol van het delen van foto’s volgens een standaard voor dit jaar op de agenda.”

Wilfried Baeten: “Naast productfoto’s zijn ook sfeer- en gebruiksfoto’s een meerwaarde en een belangrijk hulpmiddel voor de consument om het product op de juiste manier te gebruiken. Uiteraard speelt er ook een economisch aspect: productfoto’s (laten) nemen is meestal een dure aangelegenheid. Daarom willen we dit jaar een richtlijn ontwikkelen die aangeeft hoeveel en welke afbeeldingen er gebruikt moeten worden, zodat het voor de deelnemers financieel verantwoord blijft.”

Er wordt ingezet op het uitrollen van productdata voor gevaarlijke stoffen. Vanwaar dit initiatief?

Ingmar Hensbergen: “Voor producten met gevaarlijke stoffen is het essentieel dat leveranciers daarvan betere en volledige data en documenten aanbieden. We gaan die informatie ook online transparant aanbieden aan onze klanten omdat we dit wettelijk verplicht zijn en we daar striktere controles op kunnen verwachten. Ook de transporteurs van onze producten met gevaarlijke stoffen die online zijn aangekocht, hebben behoefte aan die informatie. Als wij die data gestandaardiseerd en geautomatiseerd van onze leveranciers krijgen kunnen wij deze vervolgens aan onze transporteurs bezorgen, dat is een belangrijke vooruitgang in een veiligere en transparantere logistieke keten.”

Welke boodschap wilt u nog meegeven aan de sector?

Ingmar Hensbergen: “Wacht niet langer af, maar start vandaag nog met de implementatie van gestandaardiseerde productdata-uitwisseling. Het helpt om klein te beginnen en de ervaringen die je daarbij opdoet te gebruiken om stelselmatig je hele organisatie erop af te stemmen.”

Wilfried Baeten: “Hoe meer retailers en leveranciers meedoen, hoe meer relevantie het datamodel zal krijgen en dus hoe meer het toepasselijk zal zijn voor de gehele sector. Het moet de ambitie zijn om te streven naar een zo groot mogelijke kritische massa.”