Afspraken eenduidige codering (ADC) voor zorginstellingen
Onder regie van het ministerie van VWS hebben de brancheorganisaties uit de zorg (Nefemed, FHI, FME, NFU, NVZ en ZKN) afspraken ondertekend voor het eenduidig coderen van medische hulpmiddelen (ADC) en het uitwisselen van artikelgegevens.
Fabrikanten moeten alle medische hulpmiddelen die op de inclusielijst staan van een UDI (Unique Device Identification) voorzien en bijbehorende artikelgegevens met zorginstellingen delen. De eenduidige codering maakt het scannen van barcodes mogelijk om te kunnen traceren bij welke patiënt welk medisch hulpmiddel is gebruikt.
Wat houdt het ADC voor u in?
Als zorginstelling zorgt u ervoor dat door de hele instelling medische hulpmiddelen geregistreerd en getraceerd worden door het scannen van de barcode (de Unique Device Identifier (UDI). De UDI verwerkt u in het veiligheidsmanagementsysteem (VMS) en in systemen als de Enterprise Resource Planning (ERP), het Ziekenhuis Informatiesysteem (ZIS) en Elektronisch Patiëntendossier (EPD).
Naast het scannen van de UDI, zorgt u ervoor dat u artikelgegevens van uw fabrikanten kunt ontvangen. Met GS1 Data Source Healthcare ontvangt u artikelgegevens via één centrale bron zodat u deze daarna kunt verwerken in de interne systemen.
Voor welke medische hulpmiddelen gelden de afspraken?
De afspraken zijn in lijn met de eisen van het Landelijk Implantaten Register (LIR) die zijn geregeld in de wet ‘Kwaliteit, Klachten en Geschillen’ zorg. De implantaten die vanuit deze wettelijke verplichting geregistreerd moeten worden, vormen de scope van het afsprakendocument. In de inclusielijst van het afsprakendocument staat om welke implantaten het gaat. De afspraken zijn ook in lijn met de Europese Medical Device Regulation (MDR).