
De nieuwe app die het Voedingscentrum in opdracht van minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bouwt, wordt in stappen ontwikkeld. De app, die getest wordt onder de naam EtiketWijzer, laat bijvoorbeeld de ingrediënten, voedingswaarde en allergenen van het product zien en geeft aan of het binnen de Schijf van Vijf past. Ook kunnen meerdere producten met elkaar worden vergeleken. De belangrijkste bron voor de gebruikte data is GS1 Data Source.
Op de Nationale Voedseltop 2017 - met als initiatiefnemers staatssecretaris van Dam (Economische Zaken), minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), minister Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) en staatssecretaris Dijksma (Infrastructuur en Milieu) - hebben CEO’s en directeuren ruim dertig concrete acties en initiatieven op het gebied van veilige, gezonde en duurzame voeding in Nederland en de wereld voorgesteld.
Waar komt ons eten vandaan en wat zit er in? Inzicht in de samenstelling en herkomst maakt het voor consumenten mogelijk bewuste keuzen te maken. Dat is één van de vier thema's van de voedselagenda voor de komende jaren, het 'Weet wat je eet!'-thema. Daarin ook het commitment voor de EtiketWijzer van het Voedingscentrum.
Eerste versie van de app wordt nu getest
Het is de bedoeling dat de eerste versie van de app alleen beschikbaar is voor consumenten om te testen en te demonstreren. De app is dan nog niet publiekelijk voor alle consumenten beschikbaar, maar er zullen dan o.a. consumententesten op de winkelvloer worden uitgevoerd. Voor de testversie zijn een aantal GS1 deelnemers benaderd om hun productgegevens direct aan het Voedingscentrum te publiceren. De testversie heeft data van eigen merken van Jumbo, Superunie (via SIM), Albert Heijn en data van een aantal A-merk fabrikanten (via GS1).
Uitgangspunt van de app: voldoende producten én gebruiksgemak
Bij voldoende producten en het juiste gebruiksgemak is de EtiketWijzer-app medio 2017 beschikbaar voor de Nederlandse consument. Voor de laatste versie van de app - die volgens planning eind 2017 wordt gelanceerd - is het streven dat alle voedingsmiddelen die in supermarkten worden verkocht (ca. 150.000) erin staan.
GS1 Data Source belangrijke bron
Consumenten hebben behoefte aan de juiste informatie over de samenstelling en de voedingswaarde van producten. Het doel van de app is om objectieve en heldere informatie te verschaffen over levensmiddelen zodat zij een bewuste keuze kunnen maken. Complete en betrouwbare data zijn daarvoor een must. Het datakwaliteitprogramma van GS1 (DatakwaliTijd 2.0) gaat daar een structurele bijdrage aan leveren.
Pieter Maarleveld, directeur van GS1 Nederland: “De etiketinformatie van voorverpakte levensmiddelen die in GS1 Data Source staan, wordt gebruikt in de app. Deze informatie komt direct van leveranciers die zo zelf de betrouwbaarheid in de hand hebben. Nog een goede reden om ervoor te zorgen dat ons datakwaliteitprogramma slaagt.”
Door de sector geaccepteerde en breed gebruikte oplossing
“Het Voedingscentrum kiest voor GS1 als bron omdat de meeste etiketinformatie van voorverpakte levensmiddelen die in Nederlandse supermarkten wordt verkocht in GS1 Data Source staat. Daarnaast is GS1 Data Source een door de sector geaccepteerde en breed gebruikte oplossing (ook al voor webshops) om productinformatie te versturen en te ontvangen,” aldus Gerda Feunekes, directeur van het Voedingscentrum. “Dat GS1 in het rapport ‘Reis door de keten’ door de betrokken partijen en de overheid als centraal punt voor deze informatie wordt gezien, onderstreept deze keuze alleen maar.”
Ook Philip den Ouden, directeur van de FNLI staat achter de keuze voor GS1: "Vanuit de levensmiddelenindustrie is het belangrijk dat gebruikte productgegevens afkomstig zijn van één betrouwbare bron, GS1 Data Source. Daarin trekken de retail en de industrie gezamenlijk op voor de beste datakwaliteit. We zijn blij dat het Voedingscentrum als onafhankelijke partij gebruik maakt van deze database.”
Voor de live-versie van de app hoeven leveranciers in GS1 Data Source hun gegevens overigens niet meer apart aan het Voedingscentrum beschikbaar te stellen. Het Voedingscentrum kan dan direct over etiketinformatie beschikken via een technische koppeling.